Cover

Ach joh, wat maakt het uit. Laat die lui toch lekker muziek spelen. Nee, ze hebben inderdaad die nummers niet zelf verzonnen, ze hebben de muziek niet zelf gearrangeerd, ze hebben hun imago niet zelf opgebouwd, en hebben ook de seks, drugs en rock&roll niet zelf meegemaakt – al zouden ze dat wel willen. Maar ze kunnen wel een muziekinstrument bespelen. Hun eigen nummers waren slappe varianten van buitenlandse hits, daarmee kregen ze niet veel aandacht. Maar kijk toch eens wat er nu gebeurt: ze draaien full speed mee in volle zalen met zeer enthousiast publiek, door werk van beroemde artiesten zoals The Beatles of Pink Floyd uit te voeren. Je moet muzikaal gesproken natuurlijk wel wat in je mars hebben, en je moet je afspraken nakomen, want volkomen gedrogeerd over het podium wankelen en valse noten zingen, of uit verwendheid vroegtijdig een optreden afbreken dat is alleen voor de originele artiesten weggelegd. Het publiek kent de muziek op zijn duimpje en wil die in een live setting graag meezingen. En dus is er een zeer succesvol coverband-circuit, waar de muzikanten toegejuicht worden zoals nooit tevoren, omdat ze de muziek van dode of bijna dode artiesten heel verdienstelijk nadoen, en waarvan ze goed kunnen leven.

Is dit erg? Er is veel goeie muziek gemaakt, die het waard is om te laten horen. Mozart wordt ook nog steeds gespeeld, en niet door Mozart zelf. Waar is die muziek anders voor gemaakt? Soms hebben we een André Hazes gevoel en willen we met een snik onze eenzaamheid belijden, en op een ander moment willen we The Rolling Stones horen omdat we bronstig zijn. Daar zijn allerlei kant en klare nummers voor. En omdat we niet alleen maar individuen maar ook sociale wezens zijn is het heerlijk om dat in gemeenschapsvorm te beleven, en kunnen we voor een schappelijke prijs en dicht bij huis ervaringen kopen die toch een beetje lijken op het origineel. Bovendien, ook voor de echte Mick Jagger is het zaak zolang mogelijk te blijven lijken op Mick Jagger.

Nee, het is niet erg. Maar soms heb ik het gevoel dat we in de cultuur zijn aanbeland op een niveau waarop alles wat gemaakt is eindeloos wordt gerecycled in allerlei varianten en toepassingen. De hardrock t-shirts met AC/DC hangen bij C&A. Lekker wild eruit zien in rockshirt en spijkerbroek met commercieel gecultiveerde gaten, tijdens het barbecueën van varkenshaasspiesjes met ananas en paprika in een keurig betegelde tuin. AC/DC’s Highway to hell begint gewoon bij de achterdeur.

Een tijd geleden stond ik op een festival naar een optreden van The Village People te kijken. De echte, maar dan ouder en dikker. Ik zong mee met ‘It’s fun to stay, at the YMCA’, en stak mijn handjes in de lucht. Het is vrolijke muziek, en we lachten met zijn allen om de vette homoseksuele toon die ik er als tiener niet in hoorde. Het was een festival van blijheid en vrijheid. Er liepen naakte mannen rond met bordjes Naked pride. Ik behoorde meer tot de Dressed pride. Toch zongen we de muziek niet mee vanwege de emotionele lading maar omdat we de hele happening als camp zagen, wat het in de jaren 80 en 90 ook al was. Hoe lang kun je camp eigenlijk volhouden als het volkomen mainstream geworden is? Dat verklaart misschien waarom het publiek wel enthousiast was maar ook weer niet zó enthousiast, want de tongue in cheek lyrics en de vulgaire bewegingen waren erg bekend en uitgemolken.

Op datzelfde festival stond op een catwalk een qua make-up volledig uit de bocht gevlogen dragqueen met een muppet-achtige buikspreekpop, die Run the world van Beyoncé  in versneld tempo playbackte – een nummer dat op normaal tempo al hysterisch klinkt. Het schrille opgevoerde geluid werd gesandwicht tussen de dreunende beats van belendende podia. Decennia geleden was de dragqueen een man die op een overdreven manier vrouwelijke idolen nadeed, in een context van repressie. Tegenwoordig is een dragqueen een man die de dragqueen cultuur nadoet. Hij moet dus overdrijving overdrijven.

Misschien is het wel het lot van iedere culturele uiting dat na veelvuldig kopiëren en reproduceren de vorm de inhoud is geworden. In die eerder genoemde C&A kocht ik voor mezelf een t-shirt met Mickey Mouse erop. Alleen omdat het er vrolijk uitziet, verder dan dat gaat deze keuze niet – temeer daar ik inhoudelijk meer van Donald Duck houd, maar als design toont Mickey beter.